reflecteren (weerspiegelen)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

Lichte kleuren reflecteren, donkere kleuren nemen licht op.

De spiegels aan de muur reflecteren iedere beweging.

Robert V. (63) houdt even de adem in, zijn ogen reflecteren ongeloof.

We zien de planeten omdat ze zonlicht reflecteren.

Hoge bewolking is doorgaans dunne bewolking, waardoor minder zonlicht wordt gereflecteerd.

Blauwe planten zijn blauw doordat ze blauw licht niet absorberen maar reflecteren.

Het cijfer reflecteert de efficiëntie van het onderwijs.

De films die verschijnen, reflecteren ons verlangen, onze smaak.

Blanke huid reflecteert ongeveer 36 procent licht, een donkere huid minder dan 16 procent, afhankelijk van de kleurschakering.

Kunst en cultuur reflecteert waar mensen werkelijk mee bezig zijn.

Het licht reflecteert, je hoeft dus niet altijd precies onder een lifi-lamp te zitten.

Bijvoorbeeld doordat er fel licht schijnt en de witte lijnen reflecteren.

De prijs reflecteert het werk dat erin zit.

Ook de ramen aan de zijkant reflecteren geluid, maar dat hebben ze opgelost door er doeken voor te hangen.

In de Hancock Tower in Boston reflecteerden de wolken zo mooi in het glas.

Wandelend of skiënd, de zon reflecteert op de witte sneeuw en haar straling is veel intensiever dan op de grond.

Het lijkt wel alsof die spiegel samenvalt met het beeld dat het reflecteert.

De forse koersdaling reflecteert het afnemende geloof in een goede afloop.

De andere kant reflecteert het gezicht van de koper als een zwarte spiegel.

De verticale vlakken van het profiel reflecteren het licht weer.

De zwartglanzende vloer reflecteert de muren, waardoor je je in een dromerige videotunnel waant.

De situatie reflecteert de positie van België op de wereldmarkt.

De auto reflecteert rijkdom, de fiets armoede.

Natuurlijk kan de vraag worden gesteld of de televisie de stemming in het land reflecteert of andersom.

Bij de reflectie wordt er niet één straal gereflecteerd maar minimaal 80.000 stralen.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

cijfer

film

huid

kleur

kunst

licht

lijn

oog

prijs

raam

(3 meer)

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

substantief

beeld

geloof

gezicht

kleur

licht

muur

positie

rijkdom

samenleving

signaal

(8 meer)

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

goed

rechtstreeks

bijzin ingeleid door

hoe

wat

dat

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.